Lenie's reisverslag deel 7
Lenie’s zevende en laatste deel van haar reisverslag naar de Kaspische Zee
Inmiddels is Lenie begonnen aan het laatste deel van haar reis naar de Kaspische Zee. Opnieuw heeft ze ervaren hoezeer de Kaspische zeehond leeft in de harten van de plaatselijke bevolking. En heeft ze bijzondere ontmoetingen gehad. Dit was een reis van uitersten: van machtige ministers tot arme lokale vissers. Maar Lenie heeft er een heel goed gevoel aan over gehouden: over is er interesse voor en betrokkenheid bij het lot van zeehonden en andere dieren in de Kaspische Zee. Mogelijk volgt binnenkort een reis langs de oostelijke kust van die bijzondere binnenzee. Vanuit Turkmenistan ligt er al een uitnodiging klaar…
Deel 7
Omdat Alimurad mee was gekomen naar Iran om te zien hoe het zeehondenproject daar is opgezet, was voor hem en voor ons het belangrijkste doel: de lokale vissers. Onze tocht begon daarom ’s-Middags in Gomishan, waar veel vissers wonen. Daar zal de tentoonstelling over de zeehonden binnenkort ook naar toe gaan. We kwamen bij prachtige historische houten huizen, die door particulieren weer in de oude staat gebracht werden. We konden daar ook overnachten, of te wel kamperen…
En tegen die prachtige historische achtergrond werden we geïnterviewd over de situatie voor de lokale bevolking. Er kwam ook nog een dansgroep optreden: zij dansten rond een gouden zeehond; de dans stond symbool voor zijn gezondheid. Ze dansten en zongen vol vuur. Het was heel bijzonder.
De volgende morgen vertrokken we naar de kust van waaruit de vissers met hun boten door de wetlands naar de Kaspische Zee trekken. Ook hier was weer veel TV en pers mee, vooral om aandacht te vragen voor de toekomst van deze vissers. De steur is praktisch uit het gebied verdwenen en andere vissen mogen ze niet aan land brengen. Een bizarre situatie, waar niemand wat mee kan. Hoe ziet hun toekomst eruit?
Toch zijn het prachtige, positief ingestelde mensen. Ze lieten Alimurad zien met welk materiaal zij de zeehonden redden, ze toonden hun huizen, hun gereedschap, hun netten. Het was een heel bijzondere ervaring voor Alimurad. Wat heeft hij in een paar dagen veel geleerd!
Ons volgende reisdoel was een gebied aan de kust van de Kaspische Zee, ongeveer dertig kilometer van de grens met Turkmenistan. Het was vreselijk wat we daar zagen: zo verschrikkelijk veel aangespoelde stukken visnet op het strand. Wat moeten daar veel dieren in verstrikt raken die nooit worden geholpen…. Hier zou ik eenzelfde nettenactie moeten starten die ik in 2001 ook in Nederland ben begonnen. Toen haalden we samen met de Urker vissers de, in zee drijvende zwerfnetten, mee aan land. We zamelden ze in en het kostte de vissers niks. Nu is het in Nederland allemaal via de overheid geregeld, maar toen nog niet. We liepen voorop!
Eén van de dieren die vast zat in zo’n stuk net was een dobbelsteenslang. De visserman verzekerde mij dat hij niet giftig was en niet zou bijten, dus ik heb hem uit het net gehaald en weer in zee losgelaten. Want deze slangen leven in zee en eten vis. We hebben nog even een mooie foto van de hele club gemaakt en toen moesten we op naar het vliegveld: terug naar Teheran. In een Fokker 100!
Wat is zal missen als ik weer thuis ben zijn de picknicks en de feestjes langs een hele drukke weg. Iedereen zit daar dan op een kleed gezellig bij elkaar; eten en drinken mee. Zo zitten families en vrienden daar de hele avond, vaak tot diep in de nacht. En je kon overal aanschuiven, mee eten en thee drinken; iedereen was zo gastvrij. In de restaurants in de buurt hoorde je de live muziek. Een heerlijke atmosfeer, waar ik nu al naar terug verlang…
Bij een bezoek aan een afdeling van de DOE (Department of Environment) in Turman Harbour (de vissershaven vlakbij Ashuradeh) zag ik een heel stel roofvogels in een kooi. Ik vroeg wat daarmee aan de hand was. Het bleken in beslag genomen vogels, waarvan de bedoeling was geweest dat ze naar Sheiks in de Arabische wereld vervoerd zouden worden.
Wat ik geweldig vond was dat de illegale vangers (de stropers) geen gevangenisstraf kregen, maar moesten werken in de vogelopvang. En na afloop van hun werk kregen ze ook nog een examen en een diploma. De roofvogels werden allemaal weer vrijgelaten. De medewerkers van de DOE gaven de mensen die de illegale vangst hadden gemeld een cadeautje en hun kinderen ook. De DOE had bij ons project voor de zeehonden gezien dat deze manier van belonen helpt. Is dat niet geweldig?
In Teheran ga ik altijd naar de poezen in het Laleh Park vlakbij mijn hotel. Daar leven tientallen katten; gelukkig zijn er een paar vrouwen die ze iedere dag komen voeren. Ook ik ga altijd naar het park om de poezen eten te geven en om de “poezenvrouw” wat geld te geven. Eigenlijk zou hier een sterilisatieproject moeten komen. Weer iets om te regelen. Maar nu eerst weer terug naar huis! Vol dankbaarheid aan de WWAR, die dit alles, de projecten, de dierenhulpverlening en mijn reis mogelijk hebben gemaakt.
En dan land je op Schiphol en moet je terugschakelen van 40 graden daar naar 20 graden in regenachtig Nederland. Eerst maar even acclimatiseren…
Lenie