Lenie's reisverslag deel 5
Lenie’s vijfde deel van haar reisverslag naar de Kaspische Zee
In het vijfde deel van haar verslag schrijft Lenie over haar belevenissen tijdens de treinreis en het eendaagse bezoek aan Baku, de hoofdstad van Azerbaijan. Na Dagestan is dit het tweede land dat ze op haar reis langs het zuidwestelijke deel van de Kaspische Zee bezoekt. En natuurlijk staan ook hier de vergaderingen met wetenschappers maar ook het aangetroffen dierenleed centraal. Hieronder volgt Lenie’s vijfde verslag.
Mijn reisverslag langs de Kaspische Zee deel 5
De treinreis van Machatsjkala in Dagestan naar Baku in Azerbaijan duurt tien uur. Dat wil zeggen: zolang zit je in de trein. Want bij de grens staat hij vier uur stil voor douane controles: twee uur aan de Russische kant en twee uur in Azerbaijan. Het is geen snelle trein, maar er staat een degelijke locomotief voor en de wagons hebben compartimenten met vier bedden en voor ieder bed is een matras beschikbaar.
En wat voor een matras: eentje met luipaarden erop! Sinds ik in Iran een luipaard heb mogen vrijlaten in het wild heb ik iets met die prachtige dieren. Ik wilde het matras dan ook meenemen naar huis. Maar hoe koop je zoiets van een aardige conductrice die alleen Russisch spreekt? Gelukkig was Alimurad mee en die vroeg in het Russisch of zo’n matras te koop was. Grote verbijstering. Wat moest ze hier nu mee aan? We hebben wat geld geboden en ja hoor, toen kon het. Het moest wel stiekem in mijn tas. Nu kwam mijn nieuwe reistas goed van pas: die leek wel van elastiek te zijn. Het werd spannend: haastig de coupédeuren dicht, tas op, matras er in en er bovenop zitten op hem weer dicht te krijgen. Gelukt! De deuren konden weer open, de conductrice gooide snel een andere matras in de onze coupé en klaas was Kees. Tas twee keer zo dik!
Bij de Russische grens was er geen probleem, al duurde het wel 2 uur. Maar toen we stopten in Azerbaijan bleek dat Amir (van Iran) een verkeerd visum had. Wat een toestand! De politie was onverbiddelijk: hij moest met de eerstvolgende trein terug naar Dagestan. Iedereen bemoeide zich ermee, maar tevergeefs: onder begeleiding van twee soldaten met indrukwekkende geweren verdween onze Amir uit de trein…
Later vertelde hij dat ze hem de hele tijd hebben bewaakt. Gelukkig kan Alimurad voor Amir nog snel een vliegtickets via Moskou naar Iran regelen. Wij reisden verder en kwamen na 10 uur aan in Baku. Prachtig uitzicht over de stad vanuit mijn hotelkamer op 16 hoog.
We bleven maar één dag in Baku en op die dag waren besprekingen ingepland met de onderzoekers en directeur van de Faculteit Zoölogie van de Universiteit van Baku. Alle onderzoekers waren enthousiast over ons project en willen graag meedoen in het wetenschappelijk onderzoek van Dagestan naar de problemen rond de Kaspische zeehond. De directeur gaf me een prachtig, door het geschreven boek cadeau.
We vonden het vreemd dat deze onderzoekers tot nu toe niet bij de zeehonden waren betrokken. Al gauw bleek waarom: de directeur van het Geologisch Museum hield zich als enige bezig met dit onderzoek. Wij zijn hem samen met de onderzoekers maar eens gaan opzoeken.
Bij dat gesprek werd een hoop duidelijk: de man was nog steeds diep beledigd, omdat hij tien jaar geleden niet vanuit Azerbaijan was afgevaardigd naar de Kaspische Zee meeting, die ik toen in Pieterburen had georganiseerd. Hij was toen dus niet naar Nederland gekomen en een andere onderzoeker wel. Daarom wij hij nu met andere buitenlandse onderzoekers in zee gegaan. Maar daar gaat verandering in komen: er zijn nu afspraken gemaakt dat de wetenschappers van de Universiteit van Baku gaan samenwerken met de Universiteit van Machatsjkala in Dagestan en met onze groep in Iran. Zo is er weer een grote stap gezet in het Kaspische zeehondenproject: het onderzoek wordt verricht door de mensen uit de landen zelf en niet door onderzoekers uit westerse landen. Alleen dan is er kans dat het project gedragen wordt door de plaatselijke bevolking.
Tevreden liepen wij naar de auto. En wat zat daaronder? Een jong ziek katje. In de tas mee naar het hotel en een afspraak met een dierenkliniek gemaakt. Ook in Azerbaijan is opvang een groot probleem: de opvangcentra zijn allemaal vol en weigeren bijna alles. In de wachtkamer van de dierenarts zat een jong stel, met ook een poes die al eerder gevonden was; ze boden direct alle hulp aan. Gelukkig zei de dierenarts dat ons katje het wel zou redden met medicijnen, een oogbehandeling en goed eten. Hij regelde een gastgezin waar ze een maand in quarantaine kan, en daarna ging ze naar het jonge stel. Ik krijg steeds filmpjes van ons vondelingetje; wat ben ik blij. Wat heeft ons katje een geluk gehad. Een geweldige dierenarts!
Wie we ook spraken over de Kaspische zeehond, iedereen kwam met hetzelfde verhaal: vroeger zwommen we er mee, maar nu zie je ze bijna nooit meer. Kortom: er is nog veel werk aan de winkel.
Toen we nog even de oude stad bekeken kwam ik een backpacker uit Winschoten tegen; weer eens even Gronings gepraat. Hij had me gezien in he UMCG in Groningen toen ik daar behandeld werd voor een zeehondenbeet. Daarna via het racecircuit van Max Verstappen op naar het vliegveld voor de volgende halte: Teheran.
Wordt vervolgd.