25-03-2016

Straffen voor dierenmishandeling en dierenverwaarlozing

Straffen voor dierenmishandeling en dierenverwaarlozing

Op internet en andere nieuwsmedia doen geregeld verhalen de ronde dat dierenmishandelaars en-verwaarlozers vaak niet of veel te laag worden gestraft. Maar wat zijn nu de straffen die er gelden en hoe wordt er in Nederland gestraft als particulieren hun dieren of die van een ander mishandelen of verwaarlozen?

 

Dierenmishandeling en dierenverwaarlozing in het nieuws
Op internet wemelt het van de nieuwsberichten van verwaarloosde en/of mishandelde dieren.

In Utrecht is een uitgemergelde hond bij zijn eigenaar weggehaald. Het dier woog nog maar de helft van zijn normale gewicht. De eigenaar zorgde slecht voor de hond en er was geen uitzicht op verbetering. De dierenbescherming besloot om de Stafford bij zijn baasje weg te halen. Ook in Den Haag werd door de dierenpolitie een ernstig vermagerde hond samen met twee katten in beslag genomen.

Fabian de J. uit Hellevoetsluis werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden voor het doden van een 12 weken oude kitten. Fabian de J. schopte de kitten in een woede-uitbarsting halfdood en gooide het arme beestje daarna tegen de kast. Deze klap overleefde de kitten niet.

Quirinne de K. heeft zich al meerdere malen voor dierenverwaarlozing en -mishandeling moeten verantwoorden en is in 2014 opnieuw in herhaling gevallen. De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming heeft toen twee pony’s en een paard weggehaald die zeer vermagerd en slecht gehuisvest waren.

De 36-jarige Zwijndrechtenaar Jeroen K. stak een broedende zwaan met een mes, waarna het dier kwam te overlijden. K. die aan schizofrenie lijdt pleegde zijn daad uit wraak op vogels. Hij zegt zelf door zijn ziekte veel last te hebben van mussen en spreeuwen.

De zwakbegaafde Frans K. uit IJsselstein heeft een taakstraf van 160 uur en een voorwaardelijke celfstraf van 3 maanden plus een houdverbod van 3 jaar opgelegd gekregen voor het doden van twee honden. Hij gooide de twee honden van een brug het Amsterdam-Rijnkanaal in.

Een man uit Hoofddorp die zijn kat mishandelde en hiervan filmpjes maakte en deze naar zijn zus stuurde is veroordeeld tot 80 uur taakstraf. De rechter is bij deze zware mishandeling nagenoeg niet afgeweken van de geldende richtlijnen. De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf rekening gehouden met het feit dat de filmpjes in de openbaarheid terecht zijn gekomen zonder dat de man daar zelf voor had gekozen. Dit heeft er toe geleid dat de Hoofddorper zijn baan is verloren.

Bovenstaande opsomming is slechts een kleine greep uit de mishandelings- en verwaarlozingszaken die de afgelopen jaren in het nieuws zijn gekomen. Al eerder gaf Karen Soeters, hoofdredacteur en oprichter van PiepVandaag.nl zo’n zelfde opsomming in haar blog.

Wettelijk kader
Sinds 1 januari 2013 is de Wet Dieren (WD) in fases in werking getreden. De eerste fase van de inwerkingtreding bevatte onder andere de strafbepalingen. De maximale straf die kan worden opgelegd voor dierenmishandeling (artikel 2.1 lid 1 WD) en dierenverwaarlozing (artikel 2.2 lid 8 WD) is een gevangenisstraf van drie jaar of een geldboete van € 19.500 (artikel 8.12 lid 1 WD). Daarnaast is er ook nog een bepaling in het Wetboek van Strafrecht (artikel 350 lid 2) die het opzettelijk doden, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een dier dat (gedeeltelijk) van een ander is strafbaar stelt. Op overtreding van dit artikel staat dezelfde straf als voor overtreding van de Wet Dieren, te weten: een gevangenisstraf van maximaal drie jaar of een geldboete van maximaal € 19.500,-.

Voor 2013 was dierenmishandeling en –verwaarlozing strafbaar op grond van de wet Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (artikel 36 lid 1 en artikel 37). De maximaal op te leggen straffen waren in de jaren voor 2013 hetzelfde als nu (artikel 122).

Net als voor 2013 is er ook nu weer een richtlijn voor strafvordering dierenmishandeling en dierenverwaarlozing (hierna: richtlijn) uitgebracht. Hierin zijn richtlijnen opgenomen voor het opleggen van straffen aan degene die zich niet houden aan de Wet Dieren en artikel 350 lid 2 uit het Wetboek van Strafrecht. Wat gelijk op valt is dat deze richtlijnen uitgaan van straffen die een stuk lager liggen dan de maximale straffen. Voor licht letsel staat een taakstraf van 20 uur en voor het doden van een dier van een ander schrijft de richtlijn slechts 60 uur taakstraf voor. Voor degene die in herhaling vallen en dus al meerdere keren hetzelfde delict hebben gepleegd (recidivisten) schrijft het College van procureurs-generaal slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden voor (hierbij moet de dader dus echt twee maanden de gevangenis in) voor het doden van een dier van een ander. Onderstaande tabel is afkomstig uit de richtlijn voor strafvordering dierenmishandeling en dierenverwaarlozing.

 

first offender

 

1x recidive

meermalen recidive

licht letsel (of wegmaken)

TS 20 uur

5j

TS 28 uur

Eis TS 40 uur of GS 20 dgn ov

2j

Idem of GS 14 dgn

zwaar letsel

TS 40 uur

5j

TS 60 uur

Eis TS 80 uur of GS 5 wkn ov

2j

Idem of GS

 

1 mnd

doden andermans dier (art.350, 2 Sr)

TS 60 uur

5j

TS 90 uur

Eis TS 100 uur of GS 2 mnd ov

2j

Idem of GS

 

6 wkn

TS = Taakstraf
GS = gevangenisstraf
ov = onvoorwaardelijk
5j = recidive binnen 5 jaar
2j = recidive binnen 2 jaar

In de richtlijn is verder opgenomen dat het uitgangspunt is dat tevens de (totale) schade wordt vergoed. Daarnaast wordt geadviseerd om het instrument van het enkele jaren geen dieren houden (houdverbod) gericht in te zitten. Op dit moment kan een houdverbod nog niet als zelfstandige straf worden opgelegd, dat wil zeggen dat het houdverbod alleen in combinatie met een voorwaardelijke straf zoals bijvoorbeeld een geldboete kan worden opgelegd. Overtreedt een veroordeelde het verbod dan moet hij alsnog de boete betalen, maar het houdverbod vervalt dan en de consequentie daarvan is dat de eigenaar het dier gewoon mag houden. Als het aan minister Van der Steur van Veiligheid & Justitie ligt komt daar binnenkort verandering in. Het moet mogelijk worden om een houdverbod als zelfstandige straf op te leggen.

In de periode 2010 – 2014 werd er in de 2.017 dierenwelzijnszaken die voor de rechter kwamen slechts in 67 gevallen een houdverbod opgelegd. De meeste houdverboden zijn opgelegd in de arrondissementen Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. De rechter heeft het houdverbod in de hiervoor genoemde periode iets vaker opgelegd voor dierenmishandeling dan voor dierenverwaarlozing, zo blijkt uit de brief die de minister aan de Tweede Kamer schreef. De opgelegde houdverboden variëren in lengte van 3 maanden tot 3 jaar en worden vaak opgelegd bij personen die bekend zijn bij meerdere instanties en waarbij de meesten van hen vanwege meerdere problemen niet in staat zijn om voor dieren te kunnen te zorgen.

Dierenmishandeling en –verwaarlozingszaken
In 2012 is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie de omvang van geregistreede gevallen van mishandeling en verwaarlozing van dieren in kaart gebracht. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het onderzoeksrapport ‘Dierenwelzijn in het vizier’[1]. Voor dit onderzoek zijn gegevens uit het datasysteem OBJD (Onderzoeks- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie) gehaald. Dit systeem is een geanomiseerde kopie van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). In dit laatste systeem worden alle strafbladen van criminelen in Nederland gedocumenteerd.

In de periode 2007 tot en met de eerst helft van 2012 zijn er in totaal 2.268 zuivere dierenwelzijnszaken[2] (in zo’n zaak is er geen sprake van andere strafbare feiten) voor de rechter gekomen. In ruim driekwart van de gevallen (76%) heeft de rechter alleen een boete opgelegd. In 10% van de gevallen van dierenmishandeling of –verwaarlozing wordt de verdachte vrijgesproken. Slechts in 4% van de dierenwelzijnszaken wordt er een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. In de meeste gevallen gaat het in deze zaken om dierenmishandeling- of verwaarlozing.

De gemiddelde boete die moet worden betaald is € 379,-, de gemiddeld opgelegde taakstraf is 57 uur, de voorwaardelijke gevangenisstraf is gemiddeld 32 dagen en de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die slechts 7 keer in 5,5 jaar tijd werd opgelegd is 44 dagen.

Als we deze gemiddelde opgelegde straffen vergelijken met de maximale straffen die door de rechter kunnen worden opgelegd is een geldboete van gemiddeld € 379,- natuurlijk peanuts bij de maximale boete van € 19.500,- die de rechter kan opleggen. Ook een gevangenisstraf van gemiddeld 44 dagen valt voor wie van dieren houdt vies tegen met de maximaal drie jaar die staat voor de delicten mishandeling en verwaarlozing.

In 2015 is er opnieuw in opdracht van het WODC onderzoek gedaan, ditmaal naar het houdverbod. In het rapport ‘Dieren verboden’[3] is onderzoek gedaan naar de huidige uitvoeringspraktijk van het houdverbod. In de periode 2010 – 2014[4] waren er 1.487 zuivere dierenwelzijnszaken die voor de rechter zijn gebracht. Door de jaren heen is er een stijging te zien. In 2010 waren er nog maar 232 zaken die op het bureau van de rechter terecht kwamen, in 2014 waren dit er al 416. Dit komtvolgens de minister van Veiligheid & Justitie door de toegenomen aandacht voor opsporing en vervolging van dierenmishandelings en –verwaarlozings zaken.

In de periode 2010 – 2014 waren er 359 dierenmishandelingszaken en 812 verwaarlozingszaken, in respectievelijk 285 en 634 gevallen werd de dader schuldig bevonden en werd er een straf opgelegd. Hieronder volgt een schematisch overzicht[5] van de verschillende in die periode opgelegde straffen.

 

Dierenmishandeling

Dierenverwaarlozing

Onvoorwaardelijke gevangenisstraf

8

3

Voorwaardelijke gevangenisstraf

22

58

Onvoorwaardelijke taakstraf

87

117

Voorwaardelijke taakstraf

27

33

Onvoorwaardelijke geldboete

92

292

Voorwaardelijke geldboete

39

121

Overig

10

10

Totaal

285

634

In het onderzoeksrapport ‘Dieren verboden’ zijn geen cijfers opgenomen over de gemiddeld opgelegde straffen. Hierdoor is het niet mogelijk om vergelijking te maken met de maximumstraffen. Als we er vanuit gaan dat de door de rechters opgelegde straffen niet al te veel afwijken van wat richtlijn voorschrijft zullen de gemiddeld opgelegde straffen ver onder de maximumstraffen liggen.

Straffen te laag
De cijfers uit de onderzoeksrapporten ‘Dierenwelzijn in het vizier’ en ‘Dieren verboden’ in combinatie met de richtlijn voor strafvordering dierenmishandeling en dierenverwaarlozing laten zien dat de straffen voor dierenmishandeling en –verwaarlozing laag zijn en dat er maar zelden door de rechter naar het zwaarste middel van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt gegrepen. In 2013 vatte Karen Soeters het huidige beleid van straffen samen op haar blog:

 “Dit alles zo onder elkaar gezet te hebben, kan een ieder weldenkend mens toch maar één conclusie trekken: de straffen voor dierenmishandeling zijn echt schandalig laag!”

Het is maar te hopen voor de dieren dat de rechters in Nederland in de toekomst zwaarder zullen straffen zodat er recht wordt gedaan en dat deze zwaardere straffen andere ervan zullen weerhouden om dieren te mishandelen of te verwaarlozen.

Bron: ©PiepVandaag.nl door Lianne Raat 

 

 

[1] Ilse van Leiden, Manon Hardeman, Bo Bremmers, Tom van Ham en Anton van Wijk (2012). Dierenwelzijn in het vizier De aard en omvang van dierenwelzijnszaken en de stand van zaken van de handhaving van de regelgeving op dat gebied in Nederland.

[2] Onder dierenwelzijnszaken vallen: seks/porno met dieren, aanhitsen/onschadelijk houden dieren, dierenmishandeling, dierenverwaarlozing, doden/vangen of handel beschermd dier en het grootschalig vissen zonder akte of toestemming.

[3] Ilse van Leiden, Tom van Ham, Manon Hardeman, Lieselot Scholten & Anton van Wijk (2015). Dieren Verboden De toepassing van het houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf.

[4] In het rapport ‘Dieren verboden’ wordt gesproken over de periode 2010 – 2015, maar de tabellen zien alleen op de jaren 2010 tot en met 2014, zie bijvorbeeld tabel 3.4 op pagina 39. Ik spreek daarom in dit artikel over de periode 2010 – 2014.

[5] Zie bijlage 6 Opgelegde straffen op pagina 138 van het onderzoek ‘Dieren verboden’.